Persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen
Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis
De paranoïde-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van wantrouwen en achterdocht jegens andere mensen, waarbij hun motieven worden geïnterpreteerd als kwaadwillend. Dit patroon begint reeds op jongvolwassen leeftijd en manifesteert zich in een breed scala van contexten. Mensen met deze stoornis gaan ervan uit dat andere mensen erop uit zijn om hen te gebruiken of te bedriegen, ook als er geen feitelijk bewijs voor is. Ze zijn onwillig om anderen in vertrouwen te nemen of toenadering te zoeken, vanuit de angst dat de ander dit tegen hen zal gebruiken. Mensen met deze stoornis koesteren wrok en zijn rancunes en tonen geen bereidheid om anderen te vergeven in geval van (een in hun ogen) belediging, kwetsuur of kleinerende opmerking.
Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis
De schizoïde-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele expressies. Het verlangen naar intimiteit lijkt bij deze mensen geheel afwezig te zijn. Ook lijken ze vaak onverschillig voor goedkeuring of kritiek van anderen en ze lijken zich niet druk te maken over wat anderen van ze denken. Mensen met deze stoornis kunnen opvallend veel moeite hebben om hun boosheid te uiten, zelfs als ze direct en openlijk worden geprovoceerd. Dit draagt bij aan de indruk dat ze geen emoties hebben. Ze kiezen vaak voor solitaire activiteiten en ze leggen emotionele kilheid, ongehechtheid of een afgevlakte affectiviteit aan de dag.
Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis
De schizotypische-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met cognitieve of perceptuele distorsies en excentriek gedrag. Mensen met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis hebben vaak betrekkingsideeën (wat onderscheiden moeten worden van betrekkingswanen). Deze mensen kunnen erg bijgelovig zijn of excessief bezig zijn met paranormale verschijnselen, niet passend bij de normen van de subcultuur waartoe zij behoren. Ze kunnen het gevoel hebben dat ze over bijzonder gaven beschikken, bijvoorbeeld gebeurtenissen aanvoelen. Ze zijn vaak achterdochtig en kunnen er paranoïde ideeën op na houden. Mensen met deze stoornis ervaren interpersoonlijke banden als problematisch en ze voelen zich in de omgang met andere mensen vaak niet op hun gemak.
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen
Antisociale-persoonlijkheidsstoornis
De antisociale-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Voor deze classificatie moet een individu ten minste 18 jaar oud zijn en in de voorgeschiedenis enkele symptomen van een normoverschrijdend-gedragsstoornis hebben, begonnen voor de leeftijd van 15 jaar. Mensen met een antisociale-persoonlijkheidsstoornis slagen er niet in zich te voegen naar maatschappelijke normen over wat volgens de wet is toegestaan. Ze zijn onbetrouwbaar, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen of het duperen van anderen voor eigen gewin. Andere kenmerken zijn impulsiviteit of niet vooruit kunnen plannen, prikkelbaarheid en agressiviteit, roekeloze onverschilligheid voor eigen veiligheid of die van anderen, constante onverantwoordelijkheid (op het gebied van werk of financiële verplichtingen) en het ontbreken van berouw.
Borderline-persoonlijkheidsstoornis
De borderline-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van instabiliteit in de interpersoonlijke relaties, van het zelfbeeld en van het affect, en duidelijke impulsiviteit. Mensen met een borderline-persoonlijkheidsstoornis doen verwoede pogingen om (vermeende) verlating of afwijzing te voorkomen. Er is een patroon van instabiele en intense relaties. Er kan voorts sprake zijn van een identiteitsstoornis met een duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel. Mensen met deze persoonlijkheidsstoornis spreiden impulsief gedrag tentoon in ten minste twee leefgebieden (gokken, geld verkwisten, eetbuien, middelenmisbruik, onveilige seks of promiscuïteit, roekeloos rijgedrag), wat schadelijk kan zijn voor de betrokkene zelf. Ze kunnen affectieve instabiliteit vertonen, welke wordt veroorzaakt door een opvallende reactiviteit van hun stemming.
Histrionische-persoonlijkheidsstoornis
De histrionische-persoonlijkheidsstoornis (voorheen: theatrale persoonlijkheidsstoornis) kenmerkt zich door een patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragen. Mensen met een histrionische-persoonlijkheidsstoornis voelen zich ongemakkelijk als ze niet in het centrum van de belangstelling staan. Ze kunnen op levendige wijze en met gevoel voor dramatiek de aandacht op zichzelf vestigen. Het uiterlijk en het gedrag van deze mensen kenmerkt zich vaak door ongepaste seksuele verleiding of is seksueel uitdagend. Hun spreekstijl is vaak buitensporig expressionistisch, details worden achterwege gelaten. Ze kunnen zeer suggestibel zijn en overmatig goed van vertrouwen.
Narcistische-persoonlijkheidsstoornis
De narcistische-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek een empathie. Mensen met een narcistische-persoonlijkheidsstoornis hebben een opgeblazen gevoel van de eigen belangrijkheid en ze geloven dat ze superieur, speciaal of uniek zijn. Ze hebben over het algemeen buitensporig veel bewondering nodig; hun gevoel van eigenwaarde is bijna altijd zeer fragiel. Het ontbreekt ze aan inlevingsvermogen en ze hebben er veel moeite mee te erkennen dat anderen wensen, ervaringen en gevoelens hebben die verschillen van die van henzelf. Ze zijn vaak afgunstig op anderen en ze misgunnen andere hun successen of bezittingen, en hebben het gevoel dat zijzelf die prestaties, bewondering of privileges verdienen.
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen
Vermijdende-persoonlijkheidsstoornis
De vermijdende-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en hypersensitiviteit voor een negatief oordeel. Mensen met een vermijdende-persoonlijkheidsstoornis vermijden beroepsmatige activiteiten met veel contacten met anderen, vanwege vrees voor kritiek, afkeuring of afwijzing. Ze zijn onwillig betrokken te raken met mensen, tenzij ze er zeker van zijn dat ze aardig gevonden zullen worden. Ze gedragen zich gereserveerd in intieme relaties uit angst voor schut gezet te worden. Ze zijn bovenmatig bezig met de gedachte in sociale situaties te zullen worden bekritiseerd of afgewezen. Ze zijn in contact geremd en ze beschouwen zichzelf als sociaal onbeholpen.
De vermijdende persoonlijkheidsstoornis, voorheen ontwijkende persoonlijkheidsstoornis (OPS) genoemd, is een Cluster C-persoonlijkheidsstoornis die zich kenmerkt door geremdheid en het gevoel minderwaardig te zijn. Tevens zijn mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis meer dan normaal gevoelig voor kritiek of een negatief oordeel.
Mensen met deze aandoening beschouwen zichzelf als sociaal ondergeschikt of onaantrekkelijk. Ze hebben behoefte aan sociaal contact, maar vermijden dit uit angst om afgewezen te worden. De stoornis openbaart zich doorgaans in de vroege volwassenheid. De prevalentie is 1.5-2.5%.
Uit onderzoek blijkt dat mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, net als mensen met een sociale fobie, zeer veel aandacht hebben voor hun eigen reacties in het sociale verkeer. In tegenstelling tot mensen met een sociale fobie letten ze echter ook sterk op de reacties van hun omgeving en heeft de problematiek een meer gegeneraliseerd karakter. De chronische stress waaraan men hierdoor komt bloot te staan is mogelijk de verklaring voor het weifelende taalgebruik en de zwijgzaamheid van personen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Men zou zo druk zijn met het wegen en beoordelen van sociale interacties dat het verbaal eraan deelnemen erbij inschiet.
Niet alle wetenschappers zijn er overigens van overtuigd dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en sociale fobie. Een onderzoek uit 2005 concludeert bijvoorbeeld dat de twee stoornissen in wezen in gradatie verschillende uitingen van één stoornis zijn.
Mensen met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis worden volledig in beslag genomen door hun eigen tekortkomingen. Ze vormen enkel relaties met anderen als ze ervan overtuigd zijn dat ze niet afgewezen zullen worden. Verlating en afwijzing is voor mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis vaak dermate pijnlijk dat ze er nog liever voor kiezen om eenzaam te zijn dan dat ze proberen contacten aan te gaan. Mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis kunnen de volgende kenmerken vertonen:
- Overgevoeligheid voor afwijzing/kritiek
- Zelfopgelegd sociaal isolement; blokkades in en bewust vermijden van sociaal contact; smoezen verzinnen, liegen om maar vooral niet te hoeven contacten.
- Extreme verlegenheid of angst in sociale situaties, al heeft men een sterk verlangen naar hechte en intieme relaties
- Vermijden van lichamelijk contact omdat dit in verband gebracht wordt met onaangename of pijnlijke prikkels
- Gevoelens van onbekwaamheid
- Een extreem laag zelfbeeld
- Zelfhaat
- Wantrouwig naar anderen toe
- Emotioneel afstandelijk wat betreft intimiteit; al is de behoefte naar intimiteit wel aanwezig
- Uiterst zelfbewust
- Zelfkritisch over hun problemen met betrekking tot anderen
- Problemen in het beroepsmatig functioneren
- Zichzelf beschouwen als eenzaam, al vinden anderen de relatie met deze persoon misschien wel zinvol
- Gevoelens van minderwaardigheidnaar anderen toe
- Het gebruiken van fantasie als een vorm van escapismeom zo pijnlijke gedachten te stoppen
- In extreme gevallen soms agorafobie (angst om te reizen met trein en bus etc.)
- In een aantal gevallen valt op dat deze personen vaak lang in het ouderlijk huis blijven wonen en niet zelfstandig gaan wonen. In eigen bekende kring kunnen ze vaak negatief zijn, klagend, verwijtend, veel commentaar leverend, snel zich ergens aan storen.
- Geagiteerdheid en depressie komen vaak voor.
Oorzaken
Er zijn tot nu toe nog geen duidelijke oorzaken vastgesteld. Men vermoedt dat een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis ontstaat door een combinatie van sociale, genetische en psychologische factoren. Er is mogelijk een verband tussen de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis en erfelijke temperamentsfactoren. Met name verschillende angststoornissen die zich tijdens de kindertijd en jeugd openbaren kunnen in verband worden gebracht met een temperament dat gekenmerkt wordt door gedragsmatige geremdheid (gedragsinhibitie), verlegenheid, (sociale faal)angst, en terughoudendheid in nieuwe situaties. Deze erfelijke kenmerken vormen mogelijk een genetische aanleg voor een vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Externe factoren zijn: emotionele verwaarlozing op jonge leeftijd en afwijzing door leeftijdsgenoten (zoals pesten) wordt eveneens in verband gebracht met een verhoogd risico op de ontwikkeling van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis.
Subtypen
Psycholoog Theodore Millon merkte op dat de meeste patiënten, naast de symptomen van hun primaire persoonlijkheidsstoornis, ook symptomen van één of meerdere secundaire persoonlijkheidsstoornissen vertonen. Volgens Millon kan de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis in vier subtypen onderverdeeld worden:
Subtype
Kenmerken
Fobisch type
Algemene onrust maakt plaats voor een te vermijden tastbare onbezonnenheid; onzekerheid en onrust als gevolg van een welbepaald verschrikkelijk iets of weerzinwekkende omstandigheden.
Tegenstrijdig type
Innerlijke onenigheid en tweestrijd; angst voor zowel afhankelijkheid als onafhankelijkheid; veranderlijk; aarzelend, verward, gekweld, gevoelsuitbarstingen, verbitterd; angstgevoel dat niet te verhelpen valt.
Hoogsensitief type
Uiterst bedachtzaam en wantrouwig; afwisselend paniekerig, doodsbang en gespannen, gevolgd door overgevoeligheid, zenuwachtigheid en prikkelbaarheid.
Zelf-verwerpend type
Zelfbewustzijn verdringen of fragmenteren; pijnlijke herinneringen verdringen; ondraaglijke gedachten en impulsen verwerpen; uiteindelijk zichzelf verwerpen (suïcidaal).
DSM-V classificatie
Het DSM-V definieert de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudend patroon van sociale geremdheid, gevoelens van minderwaardigheid en een overgevoeligheid voor negatieve beoordeling. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties.
Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis
De afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een excessieve behoefte om te worden verzorgd. Mensen met een afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis hebben grote moeite met het nemen van alledaagse beslissingen zonder een buitensporige hoeveelheid advies en geruststelling van anderen. Ze hebben er vaak moeite mee om te laten blijken dat ze het niet eens zijn met een ander, vanwege hun angst om steun of goedkeuring te verliezen. Ze hebben vaak moeite om zelfstandig met een project te beginnen of zelfstandig activiteiten te verrichten. Ze kunnen erg ver gaan om zich te verzekeren van de zorg en steun van anderen. Als een hechte relatie stukloopt, kunnen mensen met deze persoonlijkheidsstoornis de sterke drang voelen op zoek te gaan naar een andere relatie die zal voorzien in de zorg en steun waar ze zo naar verlangen.
Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis
De dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle. Mensen met een dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis proberen een gevoel van controle te houden door gepreoccupeerd bezig te zijn met details, regels, lijstjes, orde, organisatie of schema's. Hierbij verliezen ze het eigenlijke doel van de activiteit uit het oog. Ze zijn zo buitensporig toegewijd aan hun werk en productiviteit dat ze geen tijd meer hebben voor ontspannende activiteiten en het onderhouden van vriendschappen. Deze mensen kunnen buitensporig consciëntieus, scrupuleus en rigide zijn in zaken van moraliteit, ethiek of waarden. Ze hebben vaak erg veel moeite om versleten en waardeloze spullen weg te gooien, want je weet maar nooit of je het een keer zou kunnen gebruiken. Ze zijn voorts onwillig om taken aan anderen te delegeren of met anderen samen te werken. Ze willen dat de dingen op hun manier gebeurt en dat mensen meegaan in hun maner van denken en werken. Ze kunnen overdreven zuinig en gierig zijn.
Autismespectrum-stoornissen
- Asperger
- PDD-NOS (Pervasive Development Disorder Not Otherwise Specified)
- Multiple complex Development Disorder (McDD)
ADHD-stoornissen
- Overwegend onoplettend beeld: er is vooral sprake van ernstige en aanhoudende aandachtsproblemen (ADD)
- Hyperactieve/impulsieve beeld: er is vooral sprake van ernstige en aanhoudende impulsiviteit en hyperactiviteit.
- Gecombineerde beeld: beide soorten problemen komen samen voor.
Angststoornissen
- Separatieangststoornis (kinderen tot 4 jaar)
- Gegeneraliseerde angststoornis.
- Sociale angststoornis.
- Selectief mutisme.
- Paniekstoornis / agorafobie.
- Obsessief-compulsieve stoornis.
- Posttraumatische stressstoornis.
- Specifieke fobie.
Depressie-stoornissen
Depressie
- Kernsymptomen:
- sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag
- duidelijke vermindering van interesse of plezier in (vrijwel) alle activiteiten
- Overige symptomen:
- duidelijke gewichtsvermindering of -toename
- slapeloosheid of overmatig slapen
- psychomotorische agitatie of remming
- moeheid of energieverlies
- gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
- verminderd vermogen tot nadenken, concentratieverlies of besluiteloosheid
- terugkerende gedachten aan de dood, suïcidegedachten, suïcideplannen of suïcidepoging
- De volgende factoren worden meegewogen:
- lijdensdruk en sociaal disfunctioneren
- aanwezigheid van psychische comorbiditeit
- psychotische kenmerken, manische fasen in de voorgeschiedenis
- suïcidaliteit
De ernst van de depressie wordt bepaald aan de hand van het aantal symptomen. Hoe meer bovenstaande factoren en symptomen aanwezig zijn, hoe ernstiger de depressie.
Persistente depressieve stoornis (Dysthymie)
Depressieve klachten die ≥ 2 jaar gedurende het grootste deel van de dag aanwezig zijn en naast de sombere stemming nog 2 andere DSM-symptomen aanwezig zijn.
Posttraumatische stressstoornis (PTSS) is een psychische aandoening die kan ontstaan na het meemaken van schokkende, traumatische ervaringen. PTSS is een Trauma en Stressorgerelateerde stoornis. Belangrijke kenmerken van PTSS zijn:
-
Acriterium (Traumatische gebeurtenis): De traumatiserende gebeurtenis wordt nauw omschreven als “blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld. Dit kan op verschillende manieren plaatsvinden, zoals het zelf ondergaan van de gebeurtenis, getuige zijn geweest van de gebeurtenis bij anderen, of het vernemen van de gebeurtenis bij een naast familielid of goede vriend.
-
Symptomen (B, C en D criteria): De DSM-5 definieert in totaal 17 symptomen voor PTSS. Deze omvatten herbelevingen (zoals nachtmerries of flashbacks), vermijding van herinneringen aan het trauma, negatieve veranderingen in gedachten en stemming, en verhoogde prikkelbaarheid. Om de diagnose PTSS te stellen, moeten deze symptomen significant en langdurig aanwezig zijn en het dagelijks functioneren beïnvloeden.
Somatoforme stoornissen
Dit zijn stoornissen waarbij lichamelijke klachten optreden die niet fysiek te verklaren zijn. Men kan hartkloppingen voelen, terwijl hier geen lichamelijke oorzaak voor te vinden is. Dit proces heet somatisatie. We spreken van een somatoforme stoornis als de klachten langer dan zes maanden aanhouden en de klachten dermate ernstig zijn dat het dagelijkse leven negatief beïnvloedt wordt . Hoe vaak somatoforme stoornissen precies voorkomen is niet bekend, maar vrouwen hebben er vaker last van dan mannen. Somatoforme stoornis is een overkoepelende term. In totaal zijn er zeven aandoeningen die onder de somatoforme stoornissen vallen namelijk:
- Conversiestoornis
- Hypochondrie
- Pijnstoornis
- Stoornis van de lichaamsbeleving
- Somatoforme stoornis niet anderszins omschreven (NAO)
- Ongedifferentieerde somatoforme stoornis
- Somatisatiestoornis
Een somatoforme stoornis is een psychische stoornis waarbij psychische klachten zoals bijvoorbeeld stress worden omgezet in lichamelijke klachten. Een lichamelijke klacht kan bijvoorbeeld ernstige buikpijn of uitval van één van de ledematen zijn. Wanneer artsen op zoek gaan naar de fysiologische oorzaak van de lichamelijke klacht, vinden zij echter niks.
De oorzaak van een somatoforme stoornis is psychisch. Men heeft last van geestelijke of emotionele problemen en in de meeste gevallen komt dit door stress. Door de hoge blootstelling aan bijvoorbeeld stress of pijn gebeurt er iets in de hersenen waardoor er lichamelijke klachten ontstaan. Hoe dit proces precies in zijn werk gaat is echter nog onduidelijk.
Somatisatie komt ook vaak voor bij hypochondrie. Bij hypochondrie heeft de persoon een dusdanige angst voor het krijgen van een bepaalde ziekte waardoor hij/zij de klachten ook daadwerkelijk gaat voelen.
De symptomen van een somatoforme stoornis kunnen erg uiteenlopen. Het voornaamste kenmerk is dat de persoon fysieke pijn of klachten ervaart die er niet daadwerkelijk zijn of waar geen lichamelijke oorzaak voor is. De persoon ervaart de klachten echter wel, dus het is niet zo dat deze klachten verzonnen of gespeeld zijn. Lichamelijke klachten bij een somatoforme stoornis kunnen zijn:
- Vermoeidheid
- Pijn op de borst
- Buikpijn
- Hoofdpijn
- Spierpijn, uitval in ledematen
- Uitval van of verminderd gevoel in de ledematen
- Duizeligheid
- Ruis in de oren
- Hartkloppingen
De diagnose van een somatoforme stoornis is pas te stellen wanneer alle eventuele lichamelijke oorzaken zijn uitgesloten.
Tegenwoordig wordt ook vaak gesproken over somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)